
221. Bestaat vriendschap op het eerste gezicht?
Ik kan me wel snel verbonden voelen met iemand, maar echte vriendschap heeft tijd nodig om te groeien.
222. Gun je jezelf vaak een pauze?
Ja hoor, ik ga van de ene pauze in de andere.
223. Ben je ooit ongewild verliefd geweest?
Verliefd is veel gezegd. Ik heb wel eens een boontje gehad voor iemand, maar het is gekoeld zonder blazen. Degene op wie ik ik die crush had heeft dat trouwens nooit geweten.
224. Duw je mensen in hokjes?
Als ik dat doe, dan is dat zeker niet bewust. Leven en laten leven en ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is.
225. Van welk geluid hou je?
Ik maak de vraag even wat gemakkelijker: van welk geluid hou je niet? Van vingernagels die over een schoolbord schrapen, van een mes dat over een bord krast. Yikes!
Van grasmachines in de lente en de zomer en bladblazers in de herfst en de winter.
226. Wanneer was je het allergelukkigst?
Oprecht gelukkig, dat was ik vorig jaar op 11 september, onze 44ste huwelijksverjaardag. Toen wisselden manlief en ik opnieuw trouwringen uit, als symbool voor een nieuw begin na de zware maanden die achter ons lagen. Ik ben absoluut geen zweverig type, maar dat moment voelde alsof er puur geluk door mijn lijf stroomde.
227. Met wie ben je graag samen?
Met mensen met wie ik mij op de een of andere manier verbonden voel. Dat kan familie zijn, of vrienden, of zelfs kennissen. Gelijkgestemde zielen zeg maar.
228. Wil je alles verklaren?
Dat zou ik wel willen, maar dat is moeilijk want niet alles is te verklaren.
229. Wanneer heb je voor het laatst je angst opzij gezet?
Ik was heel bang toen ik de diagnose kanker kreeg. De dag dat ik geopereerd ben heb ik me volledig overgegeven aan de kunde van de artsen en mijn angst was helemaal weg. Heel vreemd.
230. Wat is je grootste jeugdzonde?
Ik ben katholiek opgevoed en wij moesten op zaterdagavond naar de mis. In plaats van naar de mis te gaan, gingen mijn vriendinnen en ik in de plaatselijke cremerie iets drinken. Ik heb me daar wel schuldig over gevoeld en het voelt nog steeds aan als een jeugdzonde. Ik was toen een jaar of zestien, zeventien.
231. Wat weiger je te begrijpen?
Dat er mensen vrijwillig deelnemen aan ‘uitlach’ programma’s op TV. Of aan progamma’s zoals Temptation Island. Ik snap die mediageilheid echt niet.
232. Welke anekdote over jezelf hoor je nog vaak?
Geen.
233. Welke dag in je leven zou je willen overdoen?
Ik kijk niet terug.
234. Heb je liever meer tijd of meer geld?
Tijd heb ik meer dan genoeg. Geld dus.
235. Zou je willen weten wat de toekomst je brengt?
Voor sommige zaken misschien wel, om te kunnen anticiperen.
236. Kan je goed je grenzen aangeven?
Ja, dat denk ik wel. Dat leer je vanzelf wel met ouder worden.
237. Ben je ooit in een gevaarlijke situatie terecht gekomen?
Niet dat ik me kan herinneren.
238. Heb je een tic?
Niet meer. Vroeger wiebelde ik met mijn voet en knabbelde ik op de binnenkant van mijn wang.
239. Is geluk een doel of een momentopname?
Geluk is een momentopname. Gelukkig worden/zijn kan wel een doel zijn, maar je hebt dat niet zelf in de hand en je bent dat ook niet altijd. Tenzij er hier iemand meeleest die nu zijn vinger opsteekt.
240. Met wie wil je je laatste minuten doorbrengen?
Met alle mensen die ik graag zie en die mij graag zien.